De tour van 1979
Aan frequentie en thematiek
mag men van een weblog aflezen dat het zomervakantie is. De Tour de France
is daarmee gelegitimeerd onderwerp voor vandaag.
Vast onderdeel van de doorleving van de hedendaagse wielerheroïek
in La Grande Boucle zijn nostalgische terugblikken, op steeds legendarischer
wordende voorvallen. De val in een ravijn terwijl het horloge bleef doortikken,
sneven op de flanken van de Mont Ventoux… alles wordt meer en meer
onaantastbaar, als kometen die jaarlijks in de maand juli, oplichten aan
het firmament.
Gisteren memoreerde Jean Nelissen in dit kader de uitvinding van zowel
de film, als die van het Pétanque, in het Zuid-Franse stadje la
Ciotat. Dit in verband met de etappe naar Marseille, vandaag. En daar
stap ik in met mijn eigen Tour de France, editie 1979. Het was augustus/september,
de colleges stonden op punt van beginnen, toen ik met mijn kameraad Marius
besloot een verlate vakantietrip te maken. We kochten maandags een retourtje
België (“elk willekeurig station” stond er op) bij de
NS, en verbleven bij vrienden van de vorige zomer in Brussel. Dinsdag
verdienden we daar wat geld met het verven van een appartement, en woensdag
lieten we ons afzetten aan een afslag richting het zuiden. Diezelfde avond
liepen we te ‘stappen’ in Parijs. Mede doordat we het goedkope
hotelletje waar we onze intrek genomen hadden, slechts na een intensieve
zoektocht terug vonden, stonden we slechts na een korte nacht aan een
oprit naar de Route du Soleil. Het verkrijgen van een lift ging allerlei
dames veel sneller af, maar uiteindelijk nam een zakenman ons mee. We
kwamen in twee dagen tot op 100 kilometer voor Marseille, mede dankzij
welgemikte opdringerigheid van Marius bij een druk stoplicht in Lyon…
We overnachtten in een enkeldaks tentje langs de weg en op zaterdag reden
we met een Vlaamse in een deux chevaux naar Aix-en-provence. Via een korte
lift en een busrit, meden we – gewaarschuwd voor de gevaren –
het criminele Marseille, en belandden ten oosten er van, op een camping
bij La Ciotat, waar we zo de Middellandse zee in konden lopen. Heerlijk.
We brachten de zondag ontspannen door met twee Vlaamse motorrijders die
naar de Boule d’Or hadden gewild, een regionale TT, maar die ze
inwisselden voor een strandweekend. Die avond praatte Marius ons ‘binnen’
bij een groepje Duitsers, die verdeeld over twee auto’s, ons maandags
mee terug namen, helemaal naar Mulhouse – vlak voordat ze de Heimat
weer in doken. We reden op enig moment 190 met die lui…. Aan het
begin van de avond, wachtend bij een bushalte na mislukte pogingen verder
te komen, en op zoek naar een buitenwijk voor een bermovernachting, werden
we opgemerkt door een oudere dame die haar hondje uitliet. Ze sprak ons
aan, vond ons verhaal al snel razend interessant en nodigde ons mee te
komen naar haar appartement. Wij keken elkaar aan, als in een bevestiging
dat we samen – voor zover ze al bestaan – een boze sprookjesfee
wel aan zouden kunnen, en lieten ons meetronen voor een kop koffie. De
vrouw des huizes bleek een alleengaande, en deed alles om het ons naar
de zin te maken. Zonder zelfzuchtigheid of aandrang tot minder voor de
hand liggende activiteiten. Slechts het hondje, Clodot, moest ze regelmatig
tot de orde roepen als het tegen een been van één van ons
begon op te rijden…. De praatgrage gastvrouw drong er op aan om
ons voor de nacht onderdak te bieden en maakte twee bedden op in een gastvertrek.
Wij konden de wijze waarop dit geheel zich ontwikkelde maar nauwelijks
geloven, spreidden uiteindelijk slechts onze slaapzakken uit op het bed,
en vertrokken de volgende ochtend vroeg met stille trom. Dat was zo afgesproken,
er lag zelfs proviand voor onderweg klaar…..
Goede feeën bestaan echt weten we sindsdien.
We liftten verder richting Elzas, waar we in dorpscafé l’Étoile
bier dronken, voor we in het veld de tent opzetten. Toen we daaruit woensdagsmorgens
ontwaakten, keken we een boer op een trekker in het gezicht. Die vroeg
ons vriendelijk wat we deden en sprak op ons verhaal over l’Étoile
de vorige avond, “Aahhh, Die Sterne…” We bleken midden
in de Saar beland.
Door een Nederlandse sandalen-figuur in – alweer – een ‘Lelijke
Eend’ op te jagen tot de ‘maximumsnelheid’ en een –
voor hem – omweg…, kwamen we juist op tijd de Belgische grens
over, om de nachttrein via Brussel naar Nederland te halen. (“elk
willekeurig station”)
Donderdagsavonds weer thuis.
We weten het nog goed, die Tour de France van 1979…….
|