ALLES VAN
WAARDE IS WEERLOOS
Zorgvuldig vouwt hij de zakdoek open. Met veel geduld en – ogenschijnlijk
– overleg. Zijn neus drupt. Eén uit de batterij dagelijkse
medicijnen vertoont deze irritante bijwerking. Het ontgaat hem doorgaans.
Dus regelmatig strijkt iemand met een zakdoek of tissue langs zijn neusgaten.
Meestal laat hij dat toe. Maar er zijn van die momenten dat hij er van
baalt en zich verzet. Met een afwerend gebaar of gegrom. Reflexief ontleent
aan oergevoel voor eigenwaarde; ik ben toch geen
kind?!
Nu maakt hij zich op om zelf zijn neus te snuiten. De zakdoek ligt al
bijna volledig uitgespreid op de tafel voor hem. Hij tuurt er naar terwijl
duim en wijsvinger doorzoeken, plukkend naar een hoekje of randje…
Om ook de laatste vouw open te leggen. Ik zie het aan en laat hem begaan.
Op enig moment wekt hij de indruk niet meer te weten waar hij ook alweer
mee doende was. Maar dat blijkt mee te vallen. Hij blikt op van zijn geduldig
beoefende arbeid en kijkt me vragend aan.
“Ik krijg hem niet open.”
“Geeft niet pa, je hebt hem al open.”
“O mooi.”
Een tevreden blik toont aan dat hij inziet dat hij zijn doel bereikt heeft.
Nog eerder dan hij dacht!
De volgende fase gaat in. Gelijkmatig
gespreid over de hand met verkrampt samengetrokken vingers – gevolg
van weer een ander aspect van de kwaal dan wel het medicijn daarvoor –
bereikt de zakdoek zijn bestemming. Met aandacht voor het lichaam zet
hij aan. Voorzichtig. Het snuiten is dit keer best krachtig. De neuslading
schiet los. Aandachtig bekijkt hij een moment het resultaat, en frommelt
de zakdoek naar een droge plek voor de finishing
touch.
De zakdoek legt hij terzijde als hij me zoekt met zijn blik. Ik retourneer
er één met verstandhouding. We glimlachen tevreden. Ik
functioneer, dus ik ben.
Het voelt voldaan.
Ma draaft en zorgt. Haar ontgaat niets. Als vanouds.
Liefde en genegenheid zijn machtige bronnen van energie.
En dan de thuiszorg hè?! Vooral in het nieuws als er iets niet
in de haak is: megafusies, wachtlijsten; nu weer opnamestops. De kamer
roept er zo een bewindspersoon voor van vakantie terug. Immer is iemand
van hare majesteits oppositie tot het tonen van verontwaardiging bereid,
en ook door coalitiegenoten zijn kamervragen gauw gesteld.
Tsja. Ieder zijn ding. Maar wat daar verder van zij, ik richt een standbeeld
op in woorden. Voor de thuiszorgers op de werkvloer. Voor hun toewijding-ondanks-productietaken.
Voor hun niet aflatende optimisme-ondanks-kentallen.
Voor hun medemenselijke Presentie.
20 juli 2006
|