DE LOSERS
VAN D66
Dè partij die voortkomt uit de cultuuromslag die burgerlijke conventies
afzwoer om het individu vrij te kunnen laten zijn, heeft zijn naam aan
die periode verbonden.
D66.
Naar het schijnt lopen zij zich aan alle kanten warm. Niet zozeer ingegeven
door ijspret, maar omdat de peilingen deze jojo
voor de komende verkiezingen weer een opwaartse beweging voorspellen.
Nu eens wel, dan weer niet.
Dat past bij individualisme. Partijbinding is voor D66’ers een innerlijke
tegenstrijdigheid.
De partij veronderstelt redelijke vermogens bij de mens. Appelleert daaraan,
door zich als het redelijk alternatief op
te werpen. En raakt dan ook acuut in verwarring als mensen van onbegrijpelijk
– in de zin van redeloos, gedrag blijk geven.
Want zo mogen we het bedreigen en molesteren van hulpverleners toch betitelen.
Het is hier ten lande inmiddels zover dat radiospotjes en advertenties
moeten bijdragen aan terugdringing van geweld tegen hulpverleners.
Als wethouder volksgezondheid hoorde ik begin 90’er jaren van de
directeur GGD over de eerste gedragsontsporingen in deze. Het werd in
die tijd gemeengoed onder ambulancepersoneel om slachtofferbehandeling
in het uitgaansleven niet ter plekke ter hand te nemen. Hoewel zij niet
alleen chauffeur maar tevens verpleegkundigen zijn en dus eerste hulp
zo spoedig als mogelijk kunnen verlenen, voerden ze slachtoffers direct
af. Twee straten verderop stopten ze om alsnog aan de behandeling te beginnen.
Daar hadden ze dan geen last meer van omstanders. Niet zozeer dat deze
de behandeling wilden voorkomen. Omstanders erkenden het gezag van de
ambulancebroeders niet. Vanuit de veronderstelling dat het slachtoffer
zo snel mogelijk naar het ziekenhuis moest, vielen zij de behandelende
verplegers lastig en drongen hen op om met zwaailicht weg te rijden.
Geen gezag erkennen. Eigen oordeel laten prevaleren.
Rechtstreekse vruchten van de zestiger jaren.
Inmiddels zijn we verder geëvolueerd: hulpverleners worden niet alleen
meer lastig gevallen vanuit een onjuiste veronderstelling over slachtofferbehandeling.
Zij worden alszodanig doelwit van geweld. Redeloos geweld.
Neem Thom de Graaf. Een aardige, in elk opzicht beschaafde man. Boegbeeld
van zijn partij. In diens hoedanigheid van voorzitter van de commissie
'Overlast jaarwisseling' compleet in verwarring. “We moeten die
gasten gewoon heel goed duidelijk maken dat ze een stelletje losers
zijn als ze zo’n groot feest verknallen.” Want hij
heeft in de oudejaarsnacht “abnormaal gedrag” gezien. “Brandweermannen
werden bekogeld met molotovcocktails, politiemensen kregen bierflesjes
naar hun hoofd.”
Mensen aanpraten dat ze losers zijn, is in
feite een poging hen te isoleren als de onredelijke uitzonderingen. In
de hoop dat ze zich bekeren tot het redelijk denkend deel der mensheid:
de vrije individuen die calculeren dat ze zich om hun eigen bestwil beter
niet tegen hulpverleners kunnen keren.
Eigenlijk is het hartstikke elitair wat die De Graaf hier verkondigt.
Zijn eigen beschaafde soort moet alles mogen, maar dan heet het cultuur.
Zij zijn verstandelijk genoeg om de grens met de werkelijkheid af te bakenen.
Maar jongeren die die cultuur van vrijheid, blijheid niet verstandelijk
kunnen absorberen, moeten van Thom de Graaf er “uiteindelijk heel
goed van worden doordrongen dat oud en nieuw geen feest is waar alles
kan en mag.”
Wie dat redelijk onderscheid niet aanvoelt en kan hanteren, is een loser.
10 januari 2009
|