16 / 17 augustus   Wie mag er ophangen in het Groninger Museum? (3)

Mijn stellingname jegens de directeur van het Groninger Museum blijft beroering oproepen. Behalve inkomende reacties ligt er nu de vraag van OOG-radio om a.s. zaterdag in hun programma Forum met de directeur in debat te treden. Geheel in lijn met wat ik bepleit ga ik dat vanzelfsprekend niet uit de weg. (17 aug. : OOG laat weten dat de directeur wegens verplichtingen elders verhinderd is) Nou maar hopen dat ze ook de PvdA-statenfractie of de gedeputeerde van cultuur aan de jas trekken.

Zo'n vraag roept overigens een herinnering aan de oertijd van OOG boven. In 1986 kwamen de uitzendingen van de destijds geheel op vrijwilligers terende stadsom-roep, uit een afbraakpand aan de Donderslaan. Wilem de Haan, enkele jaren daarvoor wereldberoemd geworden in Nederland vanwege zijn keuze voor totaalweigeren was de interviewer. Hij stelde mij vragen over de zojuist afgeronde onderhandelingen voor het college van B&W. De almachtige PvdA had eerst de VVD gepaaid, maar koos uiteindelijk voor het CDA als collegepartner. Gevolg: ondergetekende werd wethouder; volledig uit 'das Blaue hinein...'

Dat de sympathie van een totaalweigeraar meer uitging naar de PSP (toen met Tom Pitstra nog op volle oorlogssterkte in de Groninger raad aanwezig), kon ik billijken. De journalist in Willem hield het overigens zakelijk, maar probeerde met zijn vraagstelling aan te tonen dat wij eigenlijk slechts een willige bijwagen waren. Het aardige was dat de PvdA met de VVD tot overeenstemming was gekomen, nadat wij te hoge eisen stelden. De VVD was namelijk bereid alles in te leveren en met hen kwam de PvdA snel tot een akkoord. Daarmee kwamen ze bij ons. Als wij ervoor tekenden konden we zo aan boord stappen. Onze reactie: als jullie ons niet meer bieden dan de VVD, na vier jaar collegiaal samengewerkt te hebben, laat dan maar. Daarop kwam de PvdA over de brug: bovenop dat akkoord kregen wij Mediabeleid er bij. Dat betrof met name het onderdeel CAI (de kabelaansluiting) van het Energiebedrijf, maar ook de ontluikende relatie met de lokale omroep... CDA-wethouder Hans Morssink werd als eerste portefeuillehouder en groot fan van OOG, wegbereider van OOG-televisie!

Tsja, als Willem de Haan al had willen poneren dat die 'concessie' niet veel voor- stelde, dan had hij dat niet kunnen doen zonder zijn eigen OOG als verwaarloosbaar weg te zetten.

Dat deed hij dan ook niet......

14 augustus   Wie mag er ophangen in het Groninger Museum? (2)

De plaatsing gisteren door de Groninger Internet Courant van mijn artikel over wie er in het Groninger Museum mag ophangen, maakt de nodige reacties los. Dank voor allen die daartoe de moeite namen. Het valt niet moeilijk in te zien dat een publieksactie voor een overzichtstentoonstelling van werk van Groninger figuratieven, massale steun zal verwerven.
Daar is mìjn inzet nu echter niet op gericht. Ik wil de mechanismen bloot leggen die maken dat een museumdirecteur op hooghartige, onberedeneerde wijze afstand kan nemen van één of enkele schilders en hun werk. Het willekeurige en regenteske daarin verdient publiek debat.
Ik bepleit niet dat de inrichting van een museum volledig wordt bepaald door publieksacties. Meermalen heb ik betoogd dat besluitvormende referenda en enquêtes vooral de schijn van democratie wekken. Het terugdringen van complexe vraagstukken in een dichotoom ‘voor of tegen’, in ‘ja of nee’ schiet als besluitvormingsmechanisme vergaand tekort. ‘Sms de kandidaat van uw voorkeur’. Dat werk. Het verval dat deze benadering met zich meebrengt is fraai te illustreren aan de hand van het Eurovisiesongfestival. Daar ging ooit een vakjury over. Tegenwoordig bepalen sms´ende jongeren de uitkomst. Dus krijgen we Lordi.
Dezelfde partijen die de ‘cultuur’ en de invulling van het Groninger Museum willen verheffen boven de stem des volks, bepleiten echter wel publieksstemmingen over de architectuur van gebouwen in hartje stad: Waagstraat en recent het Groninger Forum. Dat roept vragen op. Immers, leert Mendini ons niet dat kunst als amalgaam moet worden opgevat, en zich ook uitstrekt tot architectuur en design?
Laat hen, de PvdA voorop, nou eens beredeneren dat het mandaat van de directeur van het Groninger Museum voor Stad en Lande, zich uitstrekt tot diens hovaardige uitspraken over de Groninger schilder Henk Helmantel en zijn werk.

8 augustus     Wie mag er ophangen in het Groninger Museum ?

Een rimpeling in het nieuws vlak voor mijn vakantie, bleef in de tussentijd ‘hangen’. De directeur van het Groninger Museum vond het nodig de schilder Henk Helmantel en zijn werk openlijk te kleineren. Het was goed genoeg voor het Drenths Museum maar daarmee was meteen weer ‘es duidelijk dat exposeren ervan in het Groninger museum voor Stad en Lande niet aan de orde kan zijn. Dat staat immers voor ‘conceptuele kunst’.
De uitspraken waren aanleiding voor vragen aan GS van Groningen, namelijk of ergens is vastgelegd welke kunst wel of niet in het Groninger Museum ‘mag’ hangen. De directeur heeft op voorhand alvast verwezen naar het beleidsplan, dat daarop het antwoord zou bieden. Prachtig, een aanhanger van ‘conceptuele kunst’, een begrip dat met name is te relateren aan ‘ongebondenheid’, beroept zich op geschreven tekst. Het beleidsplan als catechismus. ‘Conceptuele kunst’ als dogma. Die innerlijke tegenstrijdigheid is in zichzelf buitengewoon artistiek, maar ontmaskert vooral de directeur. Waarom vindt hij het nodig, als zijn beleidsplan realistische schilderkunst zou uitsluiten, om Henk Helmantel en zijn werk expliciet te brandmerken?
Het is spijtig dat een politieke partij de bedenkelijke stellingname aankaart, die opeenvolgende directeuren van het Groninger Museum jegens Henk Helmantel en zijn werk hebben betrokken. Zeker nu het de ChristenUnie betreft, die zich vatbaar maakt voor de gedachte dat de overheid ‘zeden’ op zou moeten leggen. Dat dat helemaal niet de pretentie is van deze partij, wordt door haar tegenstanders volledig veronachtzaamd. Het kwetsbare imago van de CU, leidt er toe dat de eigenlijke zaak die zij wil dienen, door tegenstanders wordt weg geschoffeld.
De onvrede die aan de CU-vragen ten grondslag ligt, zou daarom vanuit maatschappelijk grondvlak naar voren moeten komen. Verenigingen, maatschappelijke organisaties en individuele burgers zouden hun stem moeten verheffen.
Reden om een manifest te schrijven: Conceptuele kunst als dogma?

Terug naar de homepage