ZEDELIJK BESEF

De Vlaamse schrijver Herman Brusselmans hoorde ik ‘es in een tv-interview zeggen dat het eigenlijk bijzonder was, dat hij er van afzag om met een mitrailleur de straat op te gaan en mensen dood te schieten. Niet dat hij zo’n gewelddadige persoonlijk-heid is. De man gaf hiermee uitdrukking aan zijn verbazing over het feit dat de mens – hoewel van nature vrij – zichzelf toch grenzen stelt.
Uit wat ik weet van het gedachtegoed van Brusselmans, (onlangs prees hij zichzelf aan als de beste beffer van heel Vlaanderen) leid ik af dat hij met Willem Kloos gemeen heeft dat hij zich een god waant in het diepst van zijn gedachten.

Bezien door de bril van deze vrijdenker, wordt zijn verbazing verklaarbaar. Hoewel hij een voorbeeld nodig heeft in de buitencategorie van extreem gedrag, kan hij er niet omheen: de mens stelt zich grenzen.
Zelfbeperking valt natuurlijk te verklaren door eigenbelang: wat je een ander aandoet, kan als een boemerang op je terug slaan. De minimalistisch-liberale staatsvisie sluit hierop aan; de overheid is er in hoofdzaak voor handhaving van law and order.
Deze beperkte verklaring voor menselijke zelfbeperking, bergt een groot risico in zich. Wie sterker is, heeft immers minder te vrezen van een terugkerende boemerang na egoïstisch gedrag ten koste van medemensen.

Als er geen beginsel ten grondslag ligt aan de gedachte dat het individu zich beperkingen moet opleggen, gaat het recht van de sterkste heersen. We zien dat in failed states op het Afrikaanse continent en in het huidige Irak en Palestina, waar dus wel mensen met machinegeweren de straat op gaan om medeburgers dood te schieten.
De weldenkende westerse mens, elitair samenscholend in zijn eigen vrijdenkende isotoop, kan al dat ‘stammengeweld’ op afstand houden: die mensen daar zijn blijven steken in de evolutie. Ze zijn de Verlichting nog niet door.
Toch komen de vrijdenkers er niet helemaal meer mee weg. Het ‘ni Dieu, ni Maître!’ wordt zover doorgedreven dat we behalve met God en bazen, überhaupt zo min mogelijk met de medemens te maken wensen te hebben. Telebankieren, teleshoppen. Het zijn de metaforen voor 'eigen baas' zijn.
De zaken in eigen hand hebben, vervreemdt echter ook. In arbeiderswijken als het Utrechtse Ondiep schreef ik in mijn vorige column, was ooit sprake van gemeenschap. (burenhulp; omzien naar elkaar) Die was niet afhankelijk van liefdadigheid, maar gebaseerd op zedelijk besef. Kernachtig verwoord met de tekst van een lied dat Annie M.G. Schmidt schreef voor de Verenigde Arbeiders Radio Omroep: We benne op de wereld om mekaar, om mekaar, te hellepe niewaar…?

Zedelijk besef van goed en kwaad, moraal, kan men als iets 'spruitjesachtig' betitelen. Maar wie dat levend houdt, aanvaardt zelfbeperking, eenvoudig omdat er nou één keer dingen zijn die niet horen. Ook een hyper-libertair als Paul Cliteur kan niet zonder. In zijn nieuwe boek wil hij aantonen dat we aan religie geen (gemeenschappelijke) normen moeten ontlenen. Die zijn bron voor (religieus) geweld. Wel moeten we op zoek naar een gemeenschappelijke moraal, een begrippenapparaat dat wereldwijd over culturele en welke andere grenzen dan ook verstaan wordt. Een Moreel Esperanto noemt hij dat.
Oude wijn is het.
Zoeken naar de grenzen van het Vrijdenken, houdt een erkenning in van de noodzaak van zelfbeperking. Sommigen geloven dat pas als ze aanvaarden dat ze inderdaad niet met mitrailleurs de straat op gaan. Ik zelf voel me erg geholpen door het voorbeeld van Goede Vrijdag, het laatste avondmaal: Christus wast de apostelen de voeten, als blijkt dat zij zich daar te goed voor achten.

Af en toe de minste willen zijn, is nog veel moeilijker dan het aanvaarden van grenzen voor individuele ontplooiing. Het is het tegenovergestelde van gewelddadigheid.

4 april 2007

------
1 reactie:

Herman Brusselmans is trouwens ook van 1957!
Dat van de straat opgaan met een machinegeweer heeft-ie gewoon van collega-zwartkijker Arthur Schopenhauer, die – het was volgens mij in Kopenhagen – zich erover verbaasde dat er zoveel mensen op een paar vierkante kilometers woonden zonder elkaar de schedel in te slaan. Was een van de vele vrolijke momenten van deze filosoof van het mede-lijden. De mens stelt zichzelf inderdaad – tot op zekere hoogte – grenzen en het is van alle tijden. Ook in de dierenwereld doet men er naar hartelust aan mee. En vanuit een bepaald perspectief bekeken zelfs met meer succes. Zedelijk besef of opportunisme? Altijd maar die vragen...

Jan Boerman - Arnhem

 

Terug naar de homepage