MET PROJECT X OVER DE DREMPEL 

of: hoe de wereld toch niet verging op 21 september 2012

In de zomer publiceerde het Harener Weekblad een artikel van mijn hand over de vraag hoe Haren zelfstandig kan blijven. Ik suggereerde toen dat men zich niet zo achter de dorpsgrenzen moest verschansen en de nabijheid van Groningen-stad erkennen. Niemand kon vermoeden hoe die samenhang zich een maand later aan het dorp op zou dringen…

Het is tegen zevenen als ik mijn aarzeling overwin. Op het Julianaplein in Groningen-zuid wijk ik van mijn route en stuur de A-28 op. Het aanhoudend enthousiasme waarmee Bert Kranenbarg op Radio2 over Project X bericht is te aanstekelijk. Iemand met zuidelijk accent belt hem live in de studio vanuit een trein met bestemming Groningen, onderweg naar “het feestje”. De sfeer is hoorbaar goed. Ze passeren zojuist Amersfoort. Althans, de man denkt dat het Amersfoort was… Op Kranenbargs vraag hoe het met een slaapplek moet volgt een achteloze reactie. Daar zitten de reizigers niet over in.

Het thema ‘social media en overheid’ houdt me al langer bezig. Maar hoewel ik over het facebook-achtige gebeuren in Haren wel iets had vernomen, gaf ik het tot dan weinig aandacht. Nu via de radio blijkt hoezeer de oude media dat project X zelfs landelijk promoten rijst mijn belangstelling voor de openbare orde-handhaving. Het is tenslotte maar vijf minuten naar de afslag. Over de Emmalaan rijd ik het dorp in. Overal lopen of hangen groepjes jongelui rond, voorzien van plastic tassen. Ze wekken de indruk hier te verzamelen. Via de Terborgsteeg blijk ik tot bij de Jachtlaan te kunnen komen, die naar links ter hoogte van de Stationsweg is afgezet. Mensen drommen daar samen in het schelle licht van cameralampen. Een agent in fluorescerend jack ziet het aan.
De vraag wat dit moet worden krijgt al meer reliëf als ik via de Rijksstraatweg terugrijd naar Groningen-zuid. Op de twee kilometer vanaf Haren-centrum is het vooral op de fietspaden links en rechts van de weg een drukte van belang. Allemaal jongeren, fietsend of ogenschijnlijk doelloos wachtend en bellend. Het beeld is duidelijk: mocht er wat te doen zijn, dan willen zij het geen van allen missen.
In Groningen-zuid waar de Rijksstraatweg Verlengde Hereweg heet, sta ik rond half acht in toko Menado op mijn bestelling te wachten. Steeds meer groepjes jongelui fietsen vrolijk roepend voorbij. Sommigen dragen feesthoedjes en voeren ballonnen mee. Het autoverkeer zwelt aan tot een gestage stroom. Mevrouw ‘Menado’ zegt al opvallend veel Duitse nummerboden te hebben gezien.
Hoewel de maaltijd als vanouds smaakt onderbreek ik die meerdere keren. De verkeersdrukte is bezienswaardig. De anders tamelijk lege lijnbussen zijn afgeladen. Alsof ze lopers naar de start van de 4 Mijl vervoeren. Op een gegeven moment -overal staan inmiddels bewoners voor hun huizen toe te kijken- gebeurt het ongelooflijke. Vanaf Groningen-centrum doemt een enorme wandelstoet op. Zingend en joelend begeeft die zich over de rijweg naar “het feestje”. De gezongen vraag “waar dat feestje is” wordt door hen zelf beantwoord. Dat is “dààr”, recht vooruit, dwars door rode verkeerslichten. Ik maak er een filmpje van. Uit de telefoongegevens blijkt het 20.31u te zijn. Nagenoeg alle buren besluiten hun auto in zijstraten te parkeren; dat volk komt immers ook weer terug…. Ik doe dat ook, waarna ik bij twee, met tassen drank sjouwende jongvolwassenen nieuwsgierig informeer naar het motief voor hun komst. Het antwoord -vet Fries geaccentueerd- is dat ze “er bij willen zijn”. Met vrienden zijn ze naar hier gereden, waarna een deel zich door de toenemende drukte liet afschrikken. Deze twee niet. Na bezoek aan de supermarkt wandelen ze nu de resterende twee kilometer naar het ‘feestterrein’.
Thuis pak ik de fiets om te zien hoe ver ik Haren in kan rijden. Inmiddels komen er alleen nog lege bussen voorbij. Met de stroom mee passeer ik al snel de beide Friezen. Hun bepakking verhindert een snelle opmars. Op mijn “Ha jongens uit Friesland!” volgt een verraste blik. De gedachte om er één een lift aan te bieden laat ik even schielijk weer varen; dat gaat toch te ver. Aan het begin van de Harener bebouwde kom stallen velen hun fietsen om in grote groepen verder te wandelen. Chauffeurs staan verveeld ogend bij een lange rij geparkeerde bussen. Het blijkt een aanbod voor wie vrijwillig weer af wil reizen. Het verbaast me dat ik tot aan het centrum door kan fietsen. Daar neem ik me voor via de Molenweg en de Kerklaan terug te keren. Maar op de kruising met de Kerklaan, staat rechts in de Kromme Elleboog een mensenmassa. Ik realiseer me dat daar de woning staat van een bevriend echtpaar, beiden tachtigers en besluit af te stappen. Hoe druk ook, het is bovenal gemoedelijk. Er wordt gepraat en gelachen. Het geheel boezemt een verdraagzame indruk. Af en toe iemand op de schouder kloppend met de vraag of ik mag passeren, geraak ik, fiets aan de hand, vrij simpel bij de woning. Er klopt net een meisje op het raam. Het schiet door m’n hoofd dat al die mensen toch niet zullen aanbellen voor toiletbezoek?! Ik zet de fiets tegen de zijgevel en hoor het meisje aan de vrouw des huizes vragen hoe het er mee is. “Maakt u zich geen zorgen?”. Lachend wordt dat bevestigd: ze maakt zich geen zorgen.
Beter kan de sfeer van dat moment niet getekend worden. Als ze mij achter het vriendelijke meisje ziet opdoemen nodigt vriendin me opgetogen binnen. Vriend kijkt verbaasd op van zijn krant. “Bert! Dat jij hier ook al tussen loopt…” We lachen hartelijk en wisselen enkele wetenswaardigheden. Van het aangereikte drankje neem ik een eerste slok, als plots buiten deining ontstaat en de massa wijkt. Op straat ontstaat een open ruimte. We staan op en zien links een linie ME de straat blokkeren. Elke zichtbare aanleiding ontbreekt.
Maar in geen tijd vliegen er blikjes richting de agenten. Er komt een sms door. De jongste dochter meldt: “Wegwezen pa! Loopt volledig uit de hand daar..” Op amper 100 meter van de Stationsweg hebben wij daar geen enkele notie van. Dan is er een worsteling. Uit de menigte worden twee of drie fel tegenstribbelende lieden richting ME getrokken. ‘Stillen’, die de eerste blikjesgooiers inrekenen. Meer flessen en blikjes volgen. De ME beperkt zich tot afweren en ontwijken. Achter hen vullen twee overvalwagens de breedte van de weg. Als spotlights belichten hun koplampen het merkwaardige straattheater dat zich gaandeweg ontvouwt. In de ruimte tussen ME en de meute maakt zich af en toe vanuit de groep een ‘solo-acteur’ los. Roepend, gebarend of gooiend. Een absurdistisch schouwspel in een demarkatiezone.
Mobiel kan ik niemand meer bereiken. Via de huistelefoon informeren de kinderen van mijn gastheer en -dame bezorgd naar het welbevinden van hun ouders. Ze reageren op de uitzending van rtvNoord die het toneel voor de deur live uitzendt. Hoewel dit bericht aanleiding is de gordijnen enigszins dicht te schuiven, valt me op hoezeer beiden rustig blijven. Een pond meel gelijk. Als ik er naar vraag begint vriend over de oorlog. Hem hoef je niks te vertellen. Zijn echtgenote wil wel naar buiten lopen en iedereen vragen de kalmte terug te brengen. Als oudere vrouw loopt ze daarbij vast geen gevaar denkt ze. Ik zeg dat ik me dat voor kan stellen, maar dat me de reactie door drank- en wellicht pillengebruik te onvoorspelbaar lijkt. Je weet het niet. We weten eigenlijk helemaal niets. Maar één ding is helder, als ik het al zou willen: ik kan hier niet meer weg.
Ondertussen ontstaat op straat een repeterend beeld. We tellen hooguit 10 mensen die de ME bekogelen. Daarvan slechts een handvol die dat vaker dan één keer doen. De overige honderden aanwezigen slaan het gade. Een met pet getooide slungel verbijstert ons met zijn immer uitdagend zwaaiende lange armen. Alles wat hem wordt aangereikt gooit hij richting ME. Soms nadert hij hen zo dicht dat het lijkt alsof hij opgepakt wil worden. Maar stillen dienen zich niet meer aan en nooit doet meer dan één ME’er enkele dreigende stappen naar voren. Die zijn overigens genoeg om de hele meute terug te laten deinzen. Voor even dan.
Een andere knul gedraagt zich al even vreemd. Eén voor één pakt hij de tegen een boom gestalde fietsen, wacht een goed moment af om ze dan richting politiemensen te slingeren. Voor de zwaarste krijgt hij hulp van de slungel. Zinloos kletteren de fietsen neer, waarna een agent ze in de struiken langs de weg legt. Dat doen ze met alles wat hun kant op komt: struikgewas, delen van een bord waar ‘te koop’ op staat. Dat gaat zo anderhalf uur door. Op de vertwijfelde vraag hoe dat kan kunnen we niet anders bedenken dan dat er veel te weinig politiemensen zijn. We zien hun verbindingsapparatuur spookachtig oplichten bij elke aanwijzing die door komt. Dit zijn de mannen en vrouwen op wie iedereen hoop te kunnen rekenen als het er op aankomt. En nu staan ze, duidelijk onvoorbereid hier klappen op te vangen verdorie.
Als de fietsen op dreigen te raken vraag ik mijn gastheer of ik via de achteruitgang in de gang kan komen. De fietsen-smijter heeft vrij zicht op de mijne, dus wil ik die verder naar achteren verplaatsen en op slot zetten. Voor dat laatste was aanvankelijk helemaal geen aanleiding.
Vriend komt mee naar buiten en spreekt daar de buurman aan. Voor het huis vertelt een jongen dat hij met zijn vriendin uit Den Haag gekomen is en het vreselijk vindt dat het zo ontspoort. De paar onverlaten die aan buurman’s hek beginnen te sjorren spreekt hij bars toe, waarna ze dat met rust laten. Goos de Boer van rtvNoord schuifelt onze kant op en stelt vriend enkele vragen. Hij is live in de ether. De kinderen bellen het door.
Uiteindelijk, na half elf komt er beweging in de nu versterkte ME-linie. Stap voor stap dringen ze de massa terug die zich schielijk uit de voeten maakt. Meer bewoners komen hun huizen uit. Onder onze schoenen knispert en kraakt glas. Ik trek wat achtergebleven smijtwerk de stoep op. Regelmatig klinken opgewonden aanwijzingen over in tuinen verstopte ‘feestgangers’ waar vervolgens politiemensen op af stuiven. Een wandelaar die net van de politie toestemming kreeg om door te lopen, wordt om de hoek door overspannen bewoners tegen de grond gewerkt. Verwarring alom. Bij de galerie schalt de kreet dat “iedereen op moet sodemieteren”. Maar die slaat neer in nu onwerkelijke leegte.


Epiloog
Al dagen werd de verwachting opgestookt dat Project X iets groots ging worden. Of dat werkelijk het geval zou zijn kon niemand voorspellen. De houding die werd aangenomen was afwachtend: niemand wilde afgaan tussen een handjevol ‘losers’. Maar een enorm potentieel van jonge mensen wilde een eventuele echte party ook niet missen. Met hun aanwezigheid namen ook vele oude media daar een voorschot op. Toen Project X inderdaad potentie begon te krijgen, en de toeloop op vele schermen zichtbaar werd en zichzelf aldus versterkte, bleek het gebrek in de voorbereiding op de ordehandhaving. De directe nabijheid van een stad met 190.000 inwoners, bekend om de extreem jeugdige samenstelling van zijn bevolking, maakt immers een heel snelle opvoering van het aantal ‘feestgangers’ mogelijk. Dit feitelijke gegeven had vanaf het moment dat er openbare orde maatregelen werden afgekondigd, zoals het niet gehandhaafde alcoholverbod voor de openbare ruimte, in de scenario’s betrokken moeten worden. Want gelooft iemand dat de burgemeester van Groningen, als korpsbeheerder verantwoordelijk, zijn afwachtende houding zou hebben aangenomen als het ‘feestje’ niet ‘dààr’, maar hier geweest was? In een Groninger stadswijk? Met de nieuwjaarsrellen in de Oosterparkwijk en het vertrek van de toenmalige portefeuillehouder in gedachten, heeft elke korpsbeheerder veel aansporing om de achteloosheid van toen niet te herhalen. Welnu, ook Haren had door zijn nabijheid en verwevenheid met de stad, in dit geval als Groninger stadswijk beschouwd moeten worden. Het ontlopen van de keuze voor opschaling van de voorbereiding, wordt het pièce-de-resistence in het commissie-rapport Cohen.

21 december 2012

 

Terug naar de homepage