BEDREIGT
GROEN LINKS DE VRIJHEID VAN MENINGSUITING?
Een intrigerende kop lijkt mij.
U die dit leest, zeg ‘es, wat is uw primaire gedachte er bij? Waar
heeft die man het over? Dat zou mij niet verbazen. De vraag is
immers tamelijk fundamenteel van aard, en op het eerste gezicht lijkt
de actualiteit er geen aanleiding voor te bieden.
Een serieus dagblad als de Volkskrant wierp de stelling jl. zaterdag echter
ook op. In een serieus bedoelde rubriek, waarin twee serieus te nemen
personen hun licht er over laten schijnen. Met dit ene verschil dat daar
voor Groen Links, CDA stond ingevuld.
Beide scribenten komen net niet tot een bevestigende reactie, maar ontkrachten
de stelling zeker niet. Aanleiding is de aanhouding “met instemming
van de minister van Justitie” door het Openbaar Ministerie van een
cartoonist. Ik had nimmer van de man gehoord of iets van hem gezien, maar
hij blijkt door het leven te gaan als Gregorius Nekschot.
In hetzelfde nummer van De Volkskrant een beschouwing over de teloorgang
van de Haagse Post. Een rechtstreekse afstammeling van de revolutionaire
geest van mei ´68. Thans 40 jaar geleden. Ter verluchtiging
een foto van de redactie die in 1974 een kamerdebat bijwoont. In het midden
met cynische blik Ischa Meijer.
De foto verbeeldt de oorsprong van de wijze waarop de vrijheid van meningsuiting
in dit land is geëvolueerd, namelijk als een begrip dat elke lading
zou moeten afdekken. Hetzij belediging, hetzij de eerbaarheid of andermans
overtuiging schennend. Alles moe(s)t kunnen. HP dreigt nu door de uitgever
opgedoekt te worden, als de redactie niet instemt met het ophogen van
de verschijningsfrequentie naar een tweewekelijkse uitgave.
Mij lijkt dat de redactie in het oppakken van G. Nekschot alle reden ziet
voor een rechtvaardiging van hun voortbestaan. De progressieve erfenis
is immers in gevaar?! Naast Amanda Kluveld zaterdag in de Volkskrant,
overschreeuwde bijvoorbeeld ook Ephimenco zich in Trouw over deze kneveling
van het vrije woord. Helaas voor de HP. Dat alles moet kunnen worden gezegd,
wordt tegenwoordig ook beleden door liberalen. Mark Rutte en Rita Verdonk
proberen elkaar op dit punt zelfs af te troeven in hun ijver om de volkswil
te behagen. Daar is volstrekt geen progressief blad meer voor nodig.
De tragiek van de erfenis van mei ’68, met zijn nadruk op persoonlijke
vrijheidsbeleving, lijkt me vooral dat het de weg bereid heeft tot plat
populisme. De ene keer roept de ‘progressieve’ meerderheid
in de Tweede Kamer de minister van Justitie op, om het vervolgingsbeleid
aan te scherpen waar het de belediging van homo’s betreft. Het andere
moment zou het CDA de rechtsstaat bedreigen als de minister van die partij
het Openbaar Ministerie in het vervolgingsbeleid niet kortwiekt. Maar
dan jegens iemand die een mening uit die in hun straatje past.
Dat in een rechtsstaat de minister van Justitie niet vooraf bepaald wie
er wel of niet vervolgd wordt, maar daarover achteraf politieke verantwoordelijkheid
af moet leggen, wordt hier volstrekt verkwanseld. De waan van de dag en
door kortzichtigheid ingegeven emotie blijken hier de echte drijfveren
voor de erfgenamen van ’68 en hun huidige liberale geestverwanten.
En dat alles onder het mom van opkomen voor fundamentele vrijheden.
Wat ben ik blij dat ik – opgegroeid in de slipstream
van ’68 - me lekker tegen de stroom in, door die overheersende gezindheid
niet heb laten meedeinen. Een mening die ik vrij wil uiten is, dat ik
er steeds trotser op word dat ik destijds voor het CDA koos.
30 mei 2008
|