DEEP THROAT
Wij leven in een tijd zonder richting, zonder ideologieën,
zonder aansprekende ideeën, zonder vaders en moeders, kortom in een
samenleving van wezen.
Aldus opent de achterflaptekst van “De verweesde samenleving”
door Pim Fortuyn. Gisteren opgediept uit de ramsj, voor minder dan vijf
euro. Fraai gebonden. Alleen daarom al een koopje. Nieuwsgierigheid dreef
me bij deze impulsaankoop, maar hedenochtend bood de krant een ferme aanmoediging.
“Het zonder beveiligingscamera’s exposeren van bronzen beelden
is in feite uitlokking tot diefstal”……. Aldus de advocaat
van een verdachte die is aangeklaagd in een zaak betreffende roof van
bronzen beelden uit vele particuliere en museale tuinen, waaronder Singer
in Laren.
De verweesde samenleving ten voeten uit ben ik geneigd te zeggen.
He t boek is een vurig pleidooi voor meer aandacht,
liefde en respect voor de kernnormen en waarden van onze eigen cultuur.
Aldus weer de achterflap.
Gij zult niet stelen. Een kernnorm? Robin Hood liet al zien dat erover
gediscussieerd kan worden. Aan het oplichten van de Sociale Dienst - stelen
uit de ‘staatsruif’ - wordt tegenwoordig een stuk zwaarder
getild dan 20 jaar geleden.
In de jaren ’50 was dat nog een schande. Voor een uitkering naar
de Sociale Dienst. Zelfs als men er wettelijk recht op had. Op dat tijdsgewricht
wordt wel met een zeker dédain neergekeken. Burgerlijkheid troef
hoor je dan. De mens werd geleefd, in sociale verbanden. Via Provo en
D66 hebben we ons er aan ontworsteld. Met destijds Pim Fortuyn in de gelederen
van de vrijgevochten PSP.
Alweer geruime tijd staan we voor de opgave, een antwoord te formuleren
op de vraag hoeveel ‘normonzekerheid’ een samenleving kan
verdragen. Tijdens mijn interim-wethouderschap in Delfzijl trof me een
wijk, waar men permanent vecht tegen dreigende verloedering. Gebouwd in
de jaren ’70, straalt de geplande opzet het optimisme van die jaren
uit: één groot woon-erf. Onmerkbaar gaat de straat over
in voetgangersgebied.
Inmiddels moet men er goed uitkijken: waar wandelen ogenschijnlijk normaal
is, kan men door brommers van de sokken gereden worden. De tuinen zijn
een bonte weergave van de veelheid aan culturen die achter de gevels schuil
gaan. Vele nationaliteiten zochten er domicilie.
Optimistische planologen, zo van de universiteit waar Make
Love, Not War het geloof in een betere wereld verbeeldde, dachten
er hier een stukje van op aarde te realiseren. Onuitgesproken gingen zij
daarbij uit van de burgerlijke verdraagzaamheid waar hun generatie zo
hartstochtelijk op neerkeek. Immers, woonerven - her en der onderbroken
door met spoorbielzen gemarkeerde plantenbakken, veronderstellen gedeelde
normen. Over leven en laten leven, over mijn en dijn. Over respect. Samen-leven
ontaardt in rottigheid als de gemeenschappelijke norm wordt teruggebracht
tot 'laat me met rust, dan doe ik dat met jou'. Te beginnen in de publieke
ruimte. Die is van niemand. Camera’s en fluistermicrofoons vullen
er de leegte. De advocaat van de bronsdieven verheft ze tot norm: waar
ze ontbreken, wordt diefstal feitelijk uitgelokt…..
Enige tijd terug sneerde een arrogante planoloog – generatie Pim
Fortuyn – hardop dat niemand met een IQ van boven de 60 in die Delfzijlster
wijk wil wonen.
Dat streven naar de vrijgevochten samenleving waarin individuele zelfontplooiing
tot hoogste goed is doorontwikkeld, steekt ons als een graat diep in de
keel.
Afkopen?
30 januari 2008
|