BILAL B.
Enige jaren geleden vertrok onze oudste dochter voor een jaar naar de
VS. Verblijf in een gastgezin zou zij combineren met het examenjaar Highschool.
Vooraf was niet zeker waar ze kon belanden. De uitwisselingsorganisatie
plaatste haar in een stadje in zuidelijk Alabama. Dat werd geen succes.
De school daar werd voor meer dan 95% bevolkt door zwarte leerlingen.
In haar klas waren er drie blank. Op zich niet bezwaarlijk, maar als uitwisselingsstudent
heb je er niks aan: een ongeschreven code bracht mee dat zwart geen woord
wisselde met blank. Ongeacht de nationaliteit. De enige zwarte jongen
die met haar sprak was als kind uit Afrika geadopteerd.
Na drie weken nokte ze af naar noordelijker contreien.
Het voorbeeld illustreert wat uitsluiting op uiterlijke kenmerken veroorzaakt.
Als de persoon daar volledig achter schuil gaat – niemand is, keert
die de meerderheid de rug toe. Als dat kan door naar een andere plek te
verhuizen. Als dat geen optie is, keert hij in zichzelf, of zoekt de kleine
kring van gelijken. Uitsluiting kan dan overgaan in radicalisering. Dat
is een open deur.
Alle Marokkanen over één kam scheren levert hetzelfde risico
op. Probleem is, dat uit deze kring nauwelijks erkenning opklinkt voor
verwerpelijk gedrag dat zich daarbinnen afspeelt. De eerste reactie uit
Marokkaanse kring op het doodschieten van messentrekker Bilal B., was
een verwijtende jegens de vermeend gebrekkige hulpverlening. Zo bezien
is het van grote betekenis dat een Marokkaanse en een Nederlandse moeder
in het Amsterdamse Slotervaart het initiatief namen om tegenwicht te bieden
aan de spiraal van negativisme en geweld. Het biedt ook tegenwicht aan
de neiging om de Marokkaanse bevolkingsgroep over één kam
te scheren.
Het schijnt dat eergevoel in de weg staat aan de noodzakelijke openheid.
Naast de Marokkaanse moeder, weet slechts een eenzame leider als Ahmed
Marcouch zich daaraan te onttrekken. Hetzelfde speelde vorige week in
België. De Vlaamse tv interviewde mensen die de moskee verlieten.
Hen werd de vraag voorgelegd wat ze er van vonden dat een moslim-man tijdens
de operatie van zijn vrouw eiste dat de mannelijke chirurg plaats maakte
voor een vrouw. De meeste in beeld gebrachte antwoorden gaven blijk van
instemming of kenmerkten zich door terughoudendheid. Niemand nam er afstand
van. Een wethouder van Marokkaanse afkomst en een Imam moesten er aan
te pas komen om duidelijk te maken dat deze eis meer van culturele aard
was en zeker geen aan de Koran te ontlenen gebod.
De Nederlandse-Palestijn Hany Abu Assad, maker van de film Paradise Now,
kreeg het tijdens het programma Zomergasten niet over zijn lippen om afstand
te nemen van Palestijnse zelfmoordaanslagen. Hoe Peter van Ingen de vraag
ook inkleedde. Ik ervoer dat als schokkend.
Zelfkritiek, erkenning van eigen falen, vereist naast zelfbewustzijn zelfinzicht.
Naarmate groepen zichzelf op één hoop vegen, door geen openheid
te betrachten en zelfinzicht te ontwikkelen, roepen zij dat over één
kam scheren over zichzelf af.
3 november 2007
|