DE POLITICA VAN HET JAAR

Ayaan Hirsi Ali! Zij politiseert er op los alsof haar leven er van afhangt. Ik vermoed dat dat letterlijk genomen moet worden. Haar persoonlijke geschiedenis geeft dat in. Ik ben het niet met haar eens, maar zij lokt tenminste discours uit. Hard nodig in een tijdgewricht van Pulp Fiction (Idols 2) en het massaal navolgen van personen in plaats van ideeën. Het idee alleen al dat we na Fortuyn en E. Ratelband wellicht ook de politieke partij ‘Peter R. de Vries’ moeten ondergaan…
Dit personalistische odium bedreigt Hirsi Ali. Zij beperkt zich nog te zeer tot populaire heilige huisjes als de gebrekkige integratie van moslims en de Nederlandse ontwikkelingshulp. Populistische thema’s op zich zijn onvoldoende om bestuurlijk een blijvertje te worden. Zelfs veiligheid en een striktere strafrechtspleging leverden als enkelvoudig thema slechts kortstondige politieke carrières voor Paul Marschal in België en scherprechter Roland Schill in Hamburg. Indien hem de kans wel vergund was geweest, zou dit lot naar ik vrees ook Fortuyn getroffen hebben.
En dan zie ik nog een bedreiging: Jozias van Aartsen, in wie de parlementaire pers de politicus van het jaar ziet. Terecht voor wie meer Machiavelli in de definitie van politicus stopt. Waar Bolkestein zelf voorop ging in het uitdragen van non-conformistische ideeën laat de huidige VVD-fractieleider dat vooralsnog voor hem doen. Hij krijgt waardering voor het feit dat hij fractie(leden) dualistische ruimte laat. Maar is dat uit principe of onderdeel van zijn streven naar het partijleiderschap? Mij bekruipt het gevoel dat hij erg goed weet in welk stopcontact het snoer van Hirsi Ali´s interruptiemicrofoon steekt…

Hirsi Ali lokt terecht discours uit, welnu: repliek. Haar inzet voor de integratie van moslims moet ze niet vermengen met afkeer van het geloof dat ze zelf nog maar net heeft afgezworen. De gelegenheid die ze via NOVA kreeg om een islamitische school te bezoeken, benutte ze voor het onderuit halen van de grondslagen van de Islam, in plaats van die van islamitisch onderwijs. Van Aartsen die zich eveneens heeft afgekeerd van het (christelijk) geloof van zijn voorgeslacht, corrigeert dit onvoldoende. Wie institutionele uitingen van geloof en religie wil bestrijden, hoeft zich nog niet af te sluiten voor de positieve impulsen die er in het maatschappelijk leven evenzeer van uit gaan. In dit licht trof me een passage in de special die Vrij Nederland eind november aan Hirsi Ali wijdde: “in een opwelling wijkt ze van haar geplande route af om de familie op te zoeken, die haar – via de kerk – als asielzoekster opving”.
Om me tot mijn eigen stiel te beperken: alle negatieve uitwassen uit het verleden kunnen niet uitvlakken dat christelijk geloof kan inspireren tot menselijke daden. Voor de apostel Jacobus is pas sprake van geloof als dat in daden zichtbaar wordt. Dat is geen exclusieve aanspraak; het laat onverlet dat ook seculiere overtuigingen daartoe in staat kunnen stellen. Een beetje liberaal zou zeggen: leven en laten leven.

De komende weken hoop ik vanuit christelijke inspiratie een eigentijdse vorm van ontwikkelingshulp gestalte te geven, waarover ik nader zal berichten. Deo Volente.

31 december 2003

Terug naar de homepage