TEGEN DE REVOLUTIE HET EVANGELIE
Dat Günter Grass bekend heeft lid te zijn geweest van de Waffen SS,
las ik in eerste instantie in the
Witness. Voor 4 Rand gekocht van een zwarte straatverkoper in Pietermaritzburg.
Een opmerkelijke coïncidentie aan het einde van mijn verblijf in
Zuid Afrika, waarin verantwoording afleggen
over revolutionair elan toch al een thema was.
Ik had al mijn Zuid-Afrika lectuur uit de kast geplukt: de biografie van
Mandela door Mary Benson (Van Gennip, 1986); het Kairosdocument (1985);
Over 5 jaar in Johannesburg / generaties van verzet (Novib, 1986), het
verslag van een gesprek tussen Dorothee Sölle en ds. Beijers Naudé
bij de IKON (1985) en de autobiografie van Beijers Naudé. Over
hem schreef ik in relatie tot Wouter Bos op 6
april jl.
Lectuur van 20 jaar geleden – de apartheid nog een kat in het nauw
– roept weer volop de beleving terug van een tijd waarin ideologieën
revolutionair elan voedden. De tijd van ‘Boycot Outspan’ en
een Groninger gemeentebestuur dat de stadsbussen tooide met Zuid-Afrikaanse
vlaggetjes; en dat 5.000 gulden gaf aan een spontaan comité om
de vrijlating van Mandela gesubsidieerd te kunnen vieren in Huize Maas...
Reizend door Zuid Afrika rees de vraag, wat die betrokkenheid eigenlijk
heeft opgeleverd. In hoeverre was het meer vermaak, waaraan een einde
kwam na het bezit van de zaak: de invoering van one
man, one vote? (1994)
In dat licht beluister ik het excuus in de bekentenis van Grass met respect:
als 17-jarige wilde hij ontsnappen aan zijn benepen burgerlijke milieu.
Zonder zich er echt een voorstelling van te maken, dacht hij dat te vinden
in het revolutionaire elan dat Hitler teweegbracht. Daar kan menige ex-CPN’er
ook wel iets mee lijkt me…
Maar laat ik het over mezelf hebben. Dat past wel nu het 30 jaar geleden
is (!), dat ik naar de grote stad Groningen verkaste. Dat voelde ook wel
als ‘ontsnappen’. Vooral aan ouderlijk gezag en tot zekere
hoogte ook aan het bijbehorende milieu. Maar veelbetekenend was het –
achteraf – dat ik me er zonder bezwaar op liet voorstaan om aan
een kamer te komen. Van het plakbord bij de Stichting Studenten Huisvesting,
destijds in een bouwkeet op het Harmonie-terrein, plukte ik het briefje
van mw. Booijsma, die een kamer aanbood voor 125 gulden in de maand, “liefst
voor een jongeman van christelijke huize”. Dat was aan mij wel besteed:
ik begon mijn KEI-week 2-hoog aan de Koninginnelaan 66A.
Mijn KEI (Kommissie Eerstejaars Introductie)-groepleiders verkeerden in
de top van de Groninger
Studenten Bond, en stemden CPN. Aardige jongens. Michiel was ‘van
liberale huize’ en Geert trachtte aan een vergelijkbaar burgerlijk
milieu te ontsnappen. Hem zie ik nog regelmatig fietsen in de stad: netjes
in het pak…
Hoe aantrekkelijk dat revolutionair elan ook, ik heb me er niet door laten
opslokken. Ik bracht enig politiek bewustzijn mee, want in 1976 was ik
al twee jaar lid van de Anti-Revolutionaire Jongeren Organisatie. (Arjos)
En ik werd vanzelfsprekend lid van de VCS
Hendrik de Cock. (Het ideologisch verval sindsdien blijkt prachtig
uit de tegenwoordige naam van die club: ASV Dionysos…) Vandaaruit
kwam ik in het actiewezen, zoals de Namibië-werkgroep, die zich solidair
betoonde met de bevrijdingsstrijd van de SWAPO; toen en thans met Sam
Nujoma als president en allang als ondemocratisch doctrinair door de mand
gevallen.
Toch nog een bekentenis van oppervlakkig revolutionair elan mijnerzijds!
Dat ik de revolutie nimmer omarmd heb en het Groen Links-sfeertje links
heb laten liggen, is deels terug te voeren op ervaringen. Via de Namibië-werkgroep
kwam ik in contact met het Komitee Zuidelijk-Afrika. Dat steunde de bevrijdingsstrijd
van ZAPU en ZANU in Rhodesië. Zimbabwe zeiden ze daar al toen nog
niemand daarvan gehoord had. Het blanke bewind was nog maar net omver
geworpen of Robert Mugabe zette zijn medestrijder Joshua Nkomo gevangen.
Een vertegenwoordiger van dat Komitee ging daar zonder aarzeling in mee.
Zijn woorden “die Nkomo zit nu terecht in de bak” resoneren
nog altijd in mijn oor. Hoe was het mogelijk dat iemand zich zo slaafs
onderwierp!? Die Mugabe vocht, dacht ik in mijn onnozelheid, toch voor
het principe van vrije burgerrechten zonder aanzien des persoons??? In
het licht van de tegenwoordige feiten is die man een vergelijking met
Hitler waardig.
Revoluties eten hun eigen kinderen op.
Onlangs heb ik in een
interview laten weten bij de laatste landelijke verkiezingen geen
CDA te hebben gestemd. De neiging om uit te wijken naar het revolutionair
elan van Groen Links ontbreekt nog steeds. De doorgaande lijn bracht me
bij de navolgers van Groen van Prinsterer, de ChristenUnie.
16 augustus 2006
|