VERSCHUIVEN  DE  PANELEN ?

Deze week schoof Wouter Bos voorbij in het tv-journaal waarin aandacht werd besteed aan de 1 mei-viering. Je zag de lichte vorm van vervreemding waarmee hij de Internationale meezong. Uit het hoofd, omdat ik denk dat het vanaf een papiertje echt twijfelachtig over zou zijn gekomen. Ik vind dat niet erg. Hij hoeft zijn afkomst ten slotte niet te verloochenen, om toch geloofwaardig te zijn in zijn keuze voor de PvdA. Bovendien sloot hij op dat moment aan bij de beleving van degenen die hem omringden: SDAP’ers, bewoners van het verzorgingshuis waar hij op bezoek was. Velen van hen hebben ongetwijfeld omstandigheden ervaren – ooit, die hen tot overtuigde belijders van de Internationale maakt.
Het CDA mist zo’n dag, waarop het geconfronteerd wordt met het roemrucht verleden. Terwijl de toogdagen van de vroegere confessionelen en die van de socialisten in de kern hetzelfde doel dienden. De woorden of interpretaties ervan verschilden, maar morgenrood of zon des heils drukten beide verwachting uit op een betere toekomst.
Hoe zoekt het CDA eigenlijk de confrontatie met wat de erflaters uit het verleden ons vandaag de dag nog voorhouden? Uit ervaring weet ik dat die navolging wordt gezocht op studiedagen. Bijvoorbeeld in het kader van Kuypers’ christelijk sociaal congres. Maar die zijn erg intern gericht. Daar komt het journaal niet aan te pas.
Ik vind dat voor het CDA de parallel dreigt, die ook de hoofdstroom van de christelijke kerk heeft ondervonden. De eerste christenen – staatsvijanden voor de Romeinen, ervoeren de christenvervolgingen als het ‘zaad der kerk’. De kerk was tegendraads en trouw aan zijn oorsprong. Dat veranderde toen keizer Constantijn er een staatszaak van maakte. De omarming door de wereldlijke macht, maakte de kerk zelf tot machtsfactor. Keer op keer moesten profetische types wijzen op de keerzijde: Franciscus van Assisi, Galilei, Luther en Calvijn. Bij ons: Hendrik de Cock die tegen de Nederlands Hervormde staatskerk opkwam voor klassieke grondrechten.
Het CDA is sinds de ‘kleine luyden’ emancipeerden, dè verbeelding van de macht geworden in de Nederlandse politiek. Terecht of niet, de jarenlange centrumpositie ten tijde van de koude oorlog heeft dat beeld gevestigd. In 1994 kwam de partij er met een schok achter dat die tijd voorbij was. 20 zetels verlies en een paars kabinet. Na amper 10 jaar en 1,5 kabinet Balkenende verder blijkt die les alweer zoek geraakt. Een hondstrouwe partijganger als Ad Lansink verhaalde onlangs hoe hij met zijn waarschuwingen tegen de vereenzelviging met het kabinetsbeleid, door CDA-kamerleden werd onthaald op verontwaardiging. Dat institutionele van de macht toont het CDA ook in zijn huidige leidslieden. Waar Mark Rutte en Wouter Bos na een carrière in het (internationale) bedrijfsleven kozen voor de politiek, hebben Balkenende en zijn kompaan Verhagen nooit iets anders gedaan dan politiek, dan wel daaraan gerelateerde wetenschap. (Balkenende) Tekenend vind ik ook de wijze waarop het talent Camiel Eurlings wordt klaar gestoomd voor de toekomst. Al heel jong de Tweede kamer in, en als ‘stageproject’ benoemd tot fractieleider in het Europees parlement. Als dat zo doorgaat wordt die man een tweede Verhagen. Te beperkt om het aanzien te verwerven en de doorleefdheid te ervaren die nodig is om een echte leider te zijn. Waar blijft een volgende ‘Lubbers’?!
De opkomst van de ChristenUnie is wat dat betreft mogelijk een teken aan de wand. Zeker nu die partij zich losser opstelt ten aanzien van kerkelijke binding, maakt ze het verschil met het CDA zichtbaarder doordat ze – los van de macht – teruggrijpt op de bronnen voor christelijke politiek.


Hoe ver weg is de dag dat Andre Rouvoet op uitnodiging van de PvdA op een 1 mei-viering komt debatteren, over de overeenkomsten en verschillen tussen de christelijk-sociale en sociaal-democratische wortels? Hij is lid van de chr. gereformeerde kerk. Die stamt rechtstreeks af van het gedachtegoed en kerkhervormende werk van Hendrik de Cock.…


3 mei 2006

 

Terug naar de homepage