KORTE FIETSTOCHT VOOR EEN
MENS,
GROTE STAP VOOR DE MENSHEID
Vorige week vrijdag verkeerde ‘Houston’ weer ‘es in
spanning. Zou de MRO (Mars Reconnaissance Orbiter)
het redden? Na 7 maanden moest deze zich in de juiste baan om de rode
planeet manoeuvreren, precies tijdens een omwenteling aan the
dark side. Zo’n bericht roept elke keer weer een jongensboekachtige
spanning terug. Zullen ‘we’ het redden? Een vraag die jongeren
van nu wellicht eerst associëren met vallende dominostenen, blijft
voor mij verbonden met een haast tastbare herinnering uit het schooljaar
1969/’70. Aan het eind van de ochtendles suggereerde meester Schipper
ons om snel naar huis te lopen. Dan konden we “die
mensen nog op de maan zien lopen.” Bij mij appelleerde dat
aan een besef dat er geschiedenis werd geschreven waar je bij moest willen
zijn. Toen ik mijn vriendje Rudi Jansen dan ook maande tot een versnelde
pas, haalde hij zijn schouders op. Ach, dat hadden we toch al gezien…?!
Het was de tweede maanlanding.
Mijn opmerking over een associatie met dominostenen bedoel ik niet negatief;
het heeft eerder een zekere tragiek: Als alles al een keer gedaan is,
wat daagt dan nog uit?
Dat is een vraag aan het volwassen deel der mensheid: Wat laten we onze
kinderen na, waarover zij zich nog kunnen verwonderen? Dat het
niet boeit dat de één of andere MRO het komende half
jaar in een steeds lagere baan om Mars terecht gaat komen, ligt in de
rede. Een Apollo-raket of een MRO; alleen de terminologie maakt al een
wereld van verschil.
Waarmee dagen we jonge mensen dan wel uit in ons deel van de wereld, waar
Verwondering moet concurreren met Welvaart; met opvoedings-permissiviteit;
met MTV-flitsen ook. Waar de oneindigheid van het heelal moet concurreren
met de grenzenloosheid van het wereldwijde web?
De oproep ‘Laat hier uw hoop maar varen’, ooit gelezen aan
de wand van een toilet, is het laatste dat ik hierop wil betrekken. Met
die polaire beelden wil ik wijzen op het belang van beperking. Bij de
uitdaging om verwondering op te roepen bij volgende generaties zijn keuzes
nodig. Anders zijn we kansloos, temidden van alles wat glanst, glittert
en spektakel biedt.
Vorige week deed zich een mogelijkheid voor. Mijn oudste zoon mocht voor
het eerst stemmen. Net als bij de oudste dochter riep dat zoiets als
trots op. Rondvragend in hun vriendenkring op de studentenvereniging,
op school en de sportclub kregen de oudste twee vooral te horen dat stemmen
niet boeit. Het is al zo vaak gedaan. En wat
maakt het uit?
Dat behoeft tegenwicht. Als teken van hoop.
Het weekend voor de stembusgang kwam het overzicht met partijstandpunten
ter tafel. We hebben het er over gehad. De keus en het moment van stemmen
werd bepaald. Want ik wilde weer mee, die eerste keer.
Het verschil wordt gemaakt door rolmodellen die in staat zijn verwondering
op te roepen. Bijvoorbeeld over de – ogenschijnlijk vanzelfsprekende
– democratische vrijheden die wij hier hebben, maar miljoenen naar
snakken. Ieder kan eigen voorbeelden toevoegen. En elke volwassene staat
in relatie tot kinderen, al dan niet zelf verwekt. Doen!
Jonge mensen (en volwassenen ook) ……denk naast je hamburger,
af en toe als wereldburger. Above the sky the limit!
15 maart 2006
speciaal voor Marian; mede-ouder
|