WILD, WILDER…..WILDERS

In zijn boek ‘De man met de witte das’ doet Godfried Bomans verslag van een rondgang langs verkiezingsbijeenkomsten van politieke partijen in de aanloop naar de verkiezingen van 1971. De sfeertekening is onnavolgbaar Bomans’ en een treffende invulling van de ondertitel ‘Spelen in de zandbak van de Nederlandse politiek’. Nog steeds een passende metafoor voor datgene wat zich in het parlement voltrekt.
De eigenlijke titel slaat op de bijnaam van Bomans sr., 2e kamerlid voor de Katholieke Volkspartij van 1917 tot 1929. Om zijn toekomstige cartoonisten tegemoet te komen speelde die zich in de kijker door een witte das te dragen.


Een witte das of een wit-gebleekte kuif: politici gaan ver om in beeld te blijven. Tegenwoordig gaat het niet gauw ver genoeg. De individualisering is voortgeschreden en daarmee het fractieverband meer gaan knellen. Althans voor degenen die zich er niet als grijze muis verbergen en op de ‘slippen van de lijsttrekker’ hun zetel bezetten. Geert Wilders is daarvan de meest recente verpersoonlijking.
Op de keper beschouwd koester ik meer sympathie voor eigenzinnigheid dan de oogkleppen-volgzaamheid van de meerderheid der kamerleden. Ik kan me dan ook levendig iets voorstellen bij de keuze om desnoods op te stappen. De vraag blijft of de inzet dat rechtvaardigt. Voor existentiële levensvragen behoort een partij aan kandidaten beslist ruimte te laten voor eigen stellingname. Als Wilders meldt (geciteerd in de Volkskrant van 4 september jl.) dat men in ethische kwesties moet kunnen afwijken van fractiediscipline, licht hij dat toe door te stellen dat “dat voor de ene de maximumsnelheid is en voor de ander euthanasie”. Naast de volgorde van die twee voorbeelden spreekt mij dit toch niet echt aan. Weliswaar is het verkeer te vaak een zaak van leven of dood, maar dat is geen natuurnoodzakelijkheid.
Bij de vaststelling van het verkiezingsprogram kan men met elkaar overeenkomen op welke zaken gewetensruimte wordt gelaten. Niet benoemde zaken die zich gaandeweg een zittingstermijn aandienen, behoren naar redelijkheid te worden bediscussieerd. Voor Wilders is dat de mogelijke toetreding van Turkije tot de Europese Unie. (Hier dringt zich zijdelings een boeiende vraag op… namelijk of het louter toeval is dat Elsevier, waarvan de politieke redactie de Wilders-stroming in de VVD zeer is toegedaan, vorige week in het omslagartikel aandacht vroeg voor “Het andere Turkije”?! De strekking werd geïllustreerd met een foto van een niet-gesluierde, surfende en dus moderne Turkse jongedame. Indien uitgeworpen richting Wilders, heeft deze eventuele reddingsboei zijn doel gemist…….)
Naarmate een individu zich echter al stemmend vaker afzondert, dringt de vraag in hoeverre men nog bij de juiste partij zit sterker naar voren. Wie tot het inzicht is gekomen bij de verkeerde fractie te zijn aanbeland, behoort vervolgens te gaan, tenzij men met persoonlijke voorkeursstemmen de kiesdrempel heeft overschreden.

Wilders daarentegen blijft zitten. Hij wil zich gaan omringen met kandidaten die opkomen voor mensen die zich “doodergeren aan wat in Den Haag gebeurt”. “Die onvrede wil ik kanaliseren en ervoor zorgen dat de overheid effectief wordt.”
Diverse ouderenpartijen, leefbaren en fortuynisten gingen hem voor.

Over de man met de witte das wordt nog immer een boek gelezen. Met deze column blijft de man met de wit-gebleekte kuif naar ik verwacht hooguit een week of twee on line.

8 september 2004

 

Terug naar de homepage