DE PVDA EN HET MES VAN PIET GRIJS

Vorige week overleed columnist Hugo Brandt Corstius. Als 'Piet Grijs' becommentarieerde hij in 1971 in Vrij Nederland de nieuwe premier Barend Biesheuvel. Diens biograaf Wilfred Scholten betitelt het in zijn boek ‘Mooie Barend’ als “een vijandig stuk”, waarin Biesheuvel met veel gevloek en getier wordt teruggebracht tot ‘die man met die goedkope operettesmoel’. Hij citeert: “Laten we zorgen dat Biesheuvel geen oog dicht kan doen in het Catshuis. Revolutie kunnen we niet maken, maar dat stuk christelijke hoogmoed moeten we aanvallen, die domme grijns moet er af, die tevreden ogen moeten bespat met tomaten, ijsco’s, blubber en rode verf. Weg met Biesheuvel, niet over 4 jaar, maar nu.”
Met Piet Grijs verdwijnt een stijlicoon voor de linkse claim op het eigen gelijk uit de jaren ’70 en ’80. De jaren waarin de landelijke politiek werd gedomineerd door de centrale positie van de confessionele partijen. Niet eens zozeer als gevolg van een getalsmatige machtsbasis als wel door het wederzijds uitsluiten van PvdA en VVD. In een land dat slechts via coalities bestuurbaar is, betekende dit voor de centrumpartijen KVP respectievelijk CDA een permanente test van hun compromisbereidheid. Het maakte hen vatbaar voor het verwijt van vaag te zijn. De PvdA daarentegen kon vanuit de oppositie een zuiverheid pretenderen zoals we die nu van de SP kennen. De partij deed dat door te ‘polariseren’. Landelijk in het schaduwkabinet Den Uyl. Plaatselijk door verkiezingsuitslagen niet langer als afspiegeling te zien voor de samenwerking met CDA en VVD, maar door de keuze voor linkse programcolleges.

Waartegen fulmineerde Piet Grijs in 1971? Volgens Wilfred Scholten was van echt bezuinigen onder het kabinet-Biesheuvel geen sprake. “Er zat nog steeds groei in de overheidsuitgaven, het ging uitsluitend over minder meer”. De PvdA had dus naast parlementaire fatsoensnormen, alle reden om afstand te houden van demonisering à la Piet Grijs. Dat gebeurde niet. Sterker, de PvdA deinsde er zelf ook niet voor terug om personen te bestrijden in plaats van hun ideeën. Berucht is de poging van Marcel van Dam om premier Lubbers (CDA) als persoon te beschadigen. (“De mensen worden belubberd”.)
Politiek gezien kan de stijl van Piet Grijs als opmaat worden beschouwd naar het “Ik denk wat ik zeg, en ik zeg wat ik denk” van Pim Fortuyn. Het is dezelfde compromisloosheid, die in combinatie met demonisering van personen inmiddels een gevaarlijke cocktail is gebleken. Dat het CDA er als middenpartij niet tegen bestand is gebleken, heeft aan de noodzaak tot coalitievorming echter niets veranderd. Nu de PvdA de middenpositie heeft ingenomen ziet ze zich geplaatst tegenover SP respectievelijk Wilders. Ook voor de Nederlandse samenleving als geheel is dat niet echt een positieve evolutie.
Wilfred Scholten werpt een schril licht op Piet Grijs’ tirade tegen premier Biesheuvel: “Na alle kabinetten in de jaren zestig die de kiezers steeds meer beloofden, nam Biesheuvel voor het eerst woorden in de mond die de politieke controverses (..) decennia – tot in de 21e eeuw, zouden domineren: ‘solide overheidsfinanciën’, ‘meer eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid’ en ‘terugkeer naar evenwichtiger verhoudingen’”.
Uiterst pijnlijke termen voor de PvdA, nu die partij zich ervan bedient om de met de VVD bekokstoofde bezuinigingen te verdedigen. Maatregelen voor ouderen, werklozen en illegalen waarbij die van Biesheuvel en alle CDA-kabinetten erna verbleken.

De PvdA loopt in het mes waarvan Piet Grijs zich bediende.

6 maart 2014

 

Terug naar de homepage