CDA-TOP ONTWIJKT DEBAT

Het manifest ‘Wij staan voor onze grondrechten’ tegen de voorgenomen samenwerking met Geert Wilders, roept onder CDA-leden naast steun ook verzet op. Velen voeren voor dat laatste aan dat de bescherming van grondrechten bij linkse partijen evenmin veilig is. Gedacht wordt aan de recente oproep van landelijk PvdA-voorzitter Ploumen om kerkdiensten te verstoren. Of de steun van D66-parlementariër Van der Ham aan - deels anonieme - actievoerders die het vorig jaar in Amsterdam gehouden ‘World Congress of Families” wilden verbieden. De organisatoren van het congres werden onder meer bedreigd via internet. Dergelijke steun aan de feitelijke verstoring van vrije vergadering en meningsuiting heeft Geert Wilders naar mijn weten nimmer gegeven. Integendeel, hij wordt zelf bedreigd.
Dit bezwaar van eenzijdigheid kunnen de initiatiefnemers van het manifest niet zomaar naast zich neer leggen. Het moet hen gaan om elke bedreiging van de uitoefening van grondrechten. Dat geldt evenzeer steunbetuigende CDA-leden die de islam aanhangen. Ibrahim Wijbega is er als de kippen bij om elke vermeende achterstelling van zijn geloofsgenoten “te vuur en te zwaard te bestrijden”. Dat pleidooi zou een stuk sterker staan als dezelfde houding werd geventileerd bij mensenrechtenschendingen die besloten liggen in oproepen van imams. Hier of in landen met een islamitische meerderheid. Een Ahmed Marcouch moet wat dit betreft binnen het CDA nog gevonden worden.
Anderzijds is het spijtig als de vrees voor het inperken van grondrechten door ‘rechts’, wordt vergoelijkt met een verwijzing naar de reputatie op dit vlak van ‘links’. Bovendien wordt het unieke punt gemist waarop samenwerking met Wilders af zou moeten ketsen. De zogeheten samenwerking met de PVV is namelijk een drogreden, omdat de PVV helemaal niet bestaat. Er is alleen een leider. Geen PVV-ledenorganisatie die diens woord kan beïnvloeden. Samenwerken op basis van een dergelijk Führerprinzip is, naar het bijbelwoord, als leunen op een geknakte rietstengel die de hand doorboort.

De gemeenschappelijke kern die in beide gezichtspunten besloten ligt, is kritiek op het stilzwijgen van de CDA-partijtop. Die heeft noch de bezwaren tegen samenwerking met Wilders serieus genomen, noch stelling genomen in kwesties als het verstoren van kerkdiensten. Fractie noch bewindslieden geven hier leiding. Een partijorgaan waarin deze gedachtewisseling gevoerd wordt ontbreekt. De drang onder CDA-leden om over dergelijke belangrijke kwesties te debatteren, zoekt zich nu een uitweg in manifesten, Linked In-groepen en ingezonden artikelen in de media.
Verhagen vraagt geduld van de achterban. Zij zouden eerst de uitkomsten van de onderhandelingen moeten afwachten. Dat vertrouwen hadden hij en Balkenende kunnen winnen door in een eerder stadium het normale debat in de partij aan te gaan. Dat debat komt nu ontijdig, maar terecht alsnog.

17 augustus 2010

 

Terug naar de homepage