NEDERLAND BEHOEFT SAAIE BESTUURDERS

De verkiezingscampagne lijkt een voorbode van wat ons land te wachten staat. De op Amerikaanse leest geschoeide debatten, sterk gericht op de persoon van de lijsttrekker lokken felle polarisatie uit. Niet eens zozeer over ideeën – die versmelten in CPB-cijfers en gekift – alswel over persoonlijke aspecten: taal(on)vaardigheid; (gemis aan) getruuctheid; (on)handigheid. In een Idols-achtige setting worden de debatvaardigheden door a-politieke jury’s achteraf van a-politieke kanttekeningen voorzien.
Men is een loser, of een winner.
Dat werkt in een systeem waarin de winnaar een presidentiële regering mag gaan samenstellen: puur naar het inzicht van de leider. Die benoemt of ontslaat zijn ministers op basis van diens persoonlijk oordeel.
Daar gaat het mis. Want dit kleine land vol minderheden is niet groot geworden op basis van een leidersprincipe. Integendeel: alles wat hier boven het spreek-woordelijke maaiveld wenst uit te steken loopt een groot risico om een kopje kleiner gemaakt te worden… Wij zijn juist altijd sterk geweest in polderen, oftewel er-gezamenlijk-uit-komen.
In de jaren ’60 kwam een tegenbeweging op gang die wilde provoceren en polariseren. Adepten van die hype als Max van den Berg en Jacques Wallage, drukten daarmee onder meer hun visie op het verkeer in Groningen door. In de plaats van plannen voor meer (snel)wegen, moest er een verkeerscirculatieplan komen. Dat werd met veel aplomb, geheel naar de tijdgeest als een pseudo-revolutionaire overwinning gebracht. In werkelijkheid bracht het vooral een onaantastbaar imago van onbereikbaarheid.
Eerst draagvak zoeken voor een dergelijke, op zich visionaire en goed te verdedigen aanpak zou veel langer geduurd hebben. Minder spectaculair geweest zijn. Het moest echter onder meer zo rap, omdat beide heren die stad snel achter zich wilden laten, teneinde hun persoonlijke carrière elders te kunnen vervolgen….

Een saaie bestuurder verkoopt niet meer. Politici zijn, net als voetballers, aan een soortement ‘sterrendom’ ten prooi gevallen. Dus komt de oppositie met grote woorden: “Puin ruimen”. Minder verkoopt niet.
Een bestuurlijke partij als het CDA wordt in deze verhoudingen al gauw burgerlijk saai. Daar willen moderne, hippe mensen niet bij horen. Ook al leidt men een burgerlijk bestaan, in gezinsverband, gehecht aan zekerheden. Die burgerlijkheid kan men compenseren door te verklaren links te stemmen. Dat roept de zweem van sympathie op door de associatie met ‘milieu’ en/of ‘solidariteit’.

Maar stel dat we SP- of Groen Links-minsters zouden krijgen, of kijk naar de PvdA'ers die er waren... . Hoeveel anders zou dan de aanpak zijn van de specialisteninkomens of het roken in de horeca, zoals nu vormgegeven door CDA-minister Ab Klink? Of dezelfde vraag voor de klopjacht van CDA-staatssecretaris De Jager op de kapitalen zwartgeld die her en der over de grens verstopt zijn? De medisch-specialisten, de rijken en eerder al de aangepakte apothekers kunnen hun bloed wel drinken.
SP- of Groen Links-ministers zouden dat niet anders doen. Hooguit met het pesudo-revolutionaire aplomb waarmee destijds Max en Jacques te werk gingen. Het zou hen veel media-sympathie opleveren, want hun aanpak is minder saai. Of die even effectief zou zijn, daarover laat ik me niet uit. Feit is, dat de resultaten van de heren Klink en De Jager nu al revolutionair zijn.
Zij zijn lid van een partij die daadwerkelijk mensen zonder aanzien van sexuele geaardheid of allochtone achtergrond recruteert als bewindspersoon, burgemeester of welke bestuurlijke functie dan ook. Die zich daar niet 'spectaculair' op voor laat staan, maar daar normaal over doet.

Ik heb het niet nodig om mijn burgerlijke leven te verhullen achter het stemmen op een hippe partij die goed in de media-markt ligt.
Ik stem morgen CDA.

8 juni 2010

 

Terug naar de homepage