ONDER ELKE HUIDSKLEUR SCHUILT
HETZELFDE BLOED
Vanochtend fietste ik richting bloedbank. De stad lag er rustig bij en
– na een week intensieve arbeid – ervoer ik ook innerlijke
rust. Dat komt de plasmaflow ten goede. Voor
de ingang van het Academisch Ziekenhuis die naar het transfusiecentrum
leidt vermeldt een groot bord, dat de lopende verbouwing mede mogelijk
wordt gemaakt door een financiële bijdrage van de Europese Unie.
De sceptici hebben gelijk, Europa is overal….
Al meer dan 30 jaar frequenteer ik de achtereenvolgende vestigingen van
wat inmiddels Sanquin heet. Eerst voor een halve liter bloed; twee keer
per jaar. Nu al sinds jaar en dag voor plasmaferese. Dat mag elke maand,
(waar ik lang niet aan toe kom) omdat alleen het plasma wordt afgetapt.
Dat hebben ze ook het liefst.
Bij de aanmeldprocedure viel me een verrassing ten deel. De dame –
ze zijn zo langzaamaan vertrouwde gezichten geworden daar – die
de intake doet zegt dat het de 60e keer is.
Mm antwoord ik opgetogen, val
ik daarmee in de prijzen??- het verzilverde lepeltje van de 25e
keer moet nog ergens door het huis zwerven.
Dat blijkt het geval. Ik mag zelfs een keuze maken uit drie cadeaus. Dat
wil zeggen, na afloop.
Als ik aan de machine lig blik ik de zaal ‘es rond. Het donorschap
is een mooi gegeven. Bloed is immers heel democratisch: per bloedgroep
is elk mens voor de ander inwisselbaar. Mijn plasma is zogezegd door de
jaren heen naar Jan en alleman gegaan. Maar die liggen hier ook aan het
infuus: een bevallig jong ding op hoge hakken en jurkje tot op de enkels
blikt zelfbewust rond; een kaalhoofdige, snelle 40’er – type
barman ernaast; een mevrouw zo dik dat haar dubbele D’s ingebed
liggen in andere rollen – wel handig want ze laat haar driestuiverromannetje-van-de-sigarenboer
erop rusten bij het lezen; een gedistingeerde grijzende dame leest Het
Diner van Herman Koch; een middelbare baardige man met bril schat ik in
als kapelaan – een getrouwde.
Nog terwijl de plasma loopt
komt de baliedame langs. Vanachter een kastdeurtje haalt ze een badlaken
tevoorschijn - “heel groot” beveelt ze aan, een pluizen pelikaan
– symbool van het bloeddoneren omdat die beesten zichzelf schijnen
te pikken om hun jongen met hun bloed te voeden…. en een kunstwerk,
"speciaal voor de bloedbank ontworpen". Het is een deel van
een geheel; bij de 80e en 100e donatie komt men in aanmerking voor de
beide andere delen…..
Ik ga met het badlaken naar huis. Kan ik op het strand
reclame maken voor de bloedbank zeg ik erbij.
Donors legt men in de watten met koffie, koek en na afloop soep en broodjes.
Als ik die nuttig lees ik in het voorradige Nieuwsblad van het Noorden
dat Ruud Lubbers gisteren in Groningen heeft bepleit het woord ‘integratie’
te vervangen door ‘participatie’. Dat eerste acht hij “na
Verdonk” van zijn betekenis ontdaan. Iedereen mag meedoen.
Bloed doneren is een mooie metafoor voor dat inclusief denken. Toch apart
dat ik in 30 jaar zelden of nooit een niet-blanke in de kring trof.
5 juni 2009
|